Nicolae, Roemeens historicus, schrijver en politicus, *17.6.1871 Boto→ani (Moldavië), t(verm.) 27.11.1940 bij Boekarest. Iorga studeerde geschiedenis en taalkunde te Parijs, Berlijn en Leipzig.
In 1895 werd hij hoogleraar algemene geschiedenis te Boekarest. Hij was medeoprichter van het Instituut voor Zuidoost-Europa, stichter van de Revue Historique du Sud-est Européen en redacteur van het conservatieve blad Neamul Romdnesc. Iorga publiceerde veel bronnenmateriaal. Zijn belangrijkste historische studies hebben betrekking op Zuidoost-Europa, Byzantium en Roemenië. Als litterator schreef hij ruim 40, voornamelijk historische toneelstukken, gedichten, memoires, reisverslagen en biografieën. Hij verdedigde een eigen nationale litteratuur, uitgaande van het volk, tegenover moderne stromingen als het symbolisme.
Iorga was zijn hele leven politiek actief: volksvertegenwoordiger vanaf 1907, minister-president van 1931—32. Wegens zijn oppositie tegen het fascisme werd hij door leden van de →Ijzeren Garde vermoord. Werken: Hist. de la littérature roum. au 17me siècle(2 dln. 1901), Gesch. des rum. Volkes(1905), Hist. de la littérature roum. du 18me siècle(2 dln. 1907), The Byzantine empire(1907), Hist. de l`église roum.(2 dln. 1908), Hist. des Roumains (10 dln. 1936—40). LITT. D.M.Pippidi (red.), N.Iorga, L`homme et l`oeuvre (1972; met bibliogr.).