I. bn., 1. van, uit, behorende tot Ionië: de Ionische bouworde; 2. kerktoonsoort (e); II. zn. o., het dialect van de Ioniërs (e).
(E) MUZIEK. Ionisch is de benaming voor een van de →kerktoonsoorten, die door →Glareanus aan de vier van oudsher gebruikelijke werd toegevoegd. De ionische modus is identiek aan de grote-tertstoonladder.
TAALKUNDE. Het Ionisch is in de Griekse taalkunde de naam voor een groep van Griekse dialecten, waartoe gerekend worden het Westionisch (Euboia), het Centraalionisch (noordelijke Cycladen) en het Oostionisch (de kust van Klein-Azië met de eilanden Chios en Samos). Onder het Ionisch in ruimere zin verstaat de Griekse taalkunde de groep waartoe behalve de drie genoemde dialecten ook het Attisch behoort; gewoonlijk prefereert men voor deze grotere groep evenwel de naam Ionisch-Attisch.