(sluimerde in, is ingesluimerd),
1. beginnen te sluimeren: pas tegen de morgen ben ik ingesluimerd;
2. (fig.) overlijden; (van de natuur enz.) tot rust en kalmte komen;
3. in weelde —, dof, onverschillig, vadsig worden;
4. (van gevoelens, begeerten, gaven enz.) verflauwen, zijn werking, zijn kracht gaan missen.