Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

inleggen

betekenis & definitie

(legde in, heeft ingelegd), (overg.)

1. (de rand van een kledingstuk) naar binnen leggen en het daardoor korter of nauwer maken; vandaar: een zoom een dijk —, naar binnen leggen;
2. in, binnen, tussen andere zaken leggen: een blad (van de tafel) —; een net, de angel —, in het water brengen; vellen papier die bedrukt moeten worden in de pers leggen; (vlas) in de sloot leggen om te roten; takken in de grond leggen om daar nieuwe wortels te doen schieten, afleggen; (voedergewassen) inkuilen; mest —, in de voor leggen, vóór het ploegen; aardappelen —, poten;
3. (boter, haring, vruchten, snijbonen enz.) met pekel, zuur, brandewijn, of suiker in een pot doen om ze te conserveren (e) (van vruchten ook inmaken genoemd);
4. geld bijdragen, inbrengen (voor de handel, een gezelschapsspel, in spaarbanken);
5. in een groef of sponning voegen; op kunstvaardige, smaakvolle wijze stukjes, aderen enz., andersgekleurd hout, ivoor enz. inleggen en vasthechten in de oppervlakte van een voorwerp: deze doos is fraai ingelegd;
6. een trein -, tussenvoegen, extra laten lopen;
7. (scherts.) (woorden van een schrijver) min of meer naar eigen zin interpreteren: dat is geen uitleggen, maar —;
8. ergens eer mee —, behalen.

(e) Het inleggen in azijn wordt nog dikwijls toegepast en voornamelijk in combinatie met verhitting (→pasteurisatie). Bij het inzouten gaat de voedingswaarde echter zeer sterk achteruit, waardoor deze methode voor conservering van groente minder vaak wordt toegepast.

< >