Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

inlaten

betekenis & definitie

(liet in, heeft ingelaten), (overg.)

1. binnenlaten: na tien uur wordt niemand meer uitof ingelaten; toe laten stromen: vers water in een polder, een gracht; ook abs.;
2. (timmeren) ter bevestiging (voor een deel) laten doordringen in: bouten met vierkante koppen die netjes zijn ingelaten, precies in de inkeping sluiten; de windpeluw (in een molen) wordt 3—4 duim op de voeghouten ingeïaten;
3. zich met iemand, betrekkingen met hem aanknopen, m.n. met iemand die minder fatsoenlijk geacht wordt; zich — met iets, zich ermee bemoeien, afgeven, m.n. met iets dat beneden de waardigheid is: met zulke kleinigheden laat ik mij niet in.

< >