Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

inkoling

betekenis & definitie

m., vorming van steenkool.

(e) Inkoling wordt tot de diagenese gerekend, waarbij veen via turf en bruinkool in steenkool wordt omgezet door verhoogde druk en m.n. door verhoogde temperatuur. Doordat in een dalend sedimentatiebekken een veenlaag steeds dieper komt te liggen en bedekt wordt door sedimenten, nemen temperatuur en druk steeds toe. Hierdoor ontwijken C02, H20, CH4 en hogere gasvormige en vloeibare koolwaterstoffen (petroleum) zodat het koolstofgehalte verrijkt wordt (tabel). Ten gevolge van het ontwijken van bestanddelen en compactie door het gewicht van de bovenliggende sedimenten neemt bij inkoling het volume zeer sterk af: voor een steenkoollaag van b.v. 1 m dikte is een ca. 20 m dikke veenlaag nodig.

Wanneer door daling steenkool en aardolie in zeer hoge temperatuurgebieden komen, treedt een natuurlijk kraakproces op. De organische bestanddelen worden afgebroken tot grafiet, terwijl in de sedimenten allerlei chemisch-mineralogische veranderingen optreden. Het Groningse aardgas is ontstaan door de inkoling van de dieper liggende steenkoollagen. Uit onderzoekingen is gebleken, dat uit plantenresten ook petroleum kan ontstaan, b.v. uit wasachtige bestanddelen. Cellulose zou dan steenkool leveren.

inkoling. Het gehalte C, O, H en N bij het asen watervrije produkt en de verhouding C/(0 +H) bij verschillende stadia van inkoling stadium van inkoling gehalte van verhouding C O H N C/(0 + H)

% % % % veen 59 34 6 1 100/65 bruinkool 69 25 5 1 100/44 gasvlamkool 79 15 5 1 100/24 gaskool 82 12 5 1 100/21 vetkool 88 7 5 100/21 magerkool 92 4 4 100/21 antraciet 95 2,5 2,5 100/5 .

< >