Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Inkarijk

betekenis & definitie

rijk van de Inka’s in Zuid-Amerika. Het had zijn kerngebied in Peru, maar strekte zich sedert de 15e eeuw uit over een afstand van 4000 km langs de kust van de Grote Oceaan, van Ecuador tot in Chili.

Het omvatte het woestijnachtige kustgebied, de beide Andesketens en de daartussen gelegen hoogvlakte. Lang vóór het rijk der Inka’s, vanaf ca. 1200 v.C., ontstonden in dit gebied belangrijke culturen, zoals die van Chavin, Mochica, Tiahuanaco en Chimu. Veel van de beroemde Peruaanse kunstschatten stammen uit deze vroege perioden. Ca. 1200 n.C. ontstond, zonder bekend verband hiermee, in het koude, hooggelegen dal van Cuzco een klein rijk onder heerschappij van de inka, die zich een regelrechte afstammeling van de zonnegod Inti noemde. Pas na 1438 begonnen de grote veroveringen onder inka Pachacuti (1438—71), Topa inka (1471-93) en Huayna Capac (1493-1525). De Inkas kenden geen schrift; de bekende quipus (bundels touwtjes met knopen erin) dienden slechts als hulpmiddel om getallen te onthouden. De geschiedenis van het Inkarijk is daarom gebaseerd op archeologische vondsten en de geschriften van Spanjaarden, die vaak sterk gekleurd zijn en daarom aanleiding geven tot zeer verschillende interpretaties.Het fundament van deze maatschappij was de →ayllu, de territoriaal begrensde, patrilineaire groep. Een deel van de velden die de ayllu ter beschikking stond, werd gezamenlijk bebouwd ten gerieve van de inka en zijn legers; een ander deel ten bate van de priesters en de tempels voor de zonnedienst; de rest werd verdeeld onder de gezinnen in verhouding tot het aantal gezinsleden. Irrigatie en de bouw van terrassen maakten grote opbrengsten mogelijk in dit van nature niet vruchtbare land. In de kustvlakte verbouwde men maïs en katoen; op de hoogvlakte hield men lamas als lastdier, voor de wol, het vlees en de huiden, en verbouwde men aardappelen. Uitwisseling van deze produkten geschiedde van staatswege. Naast agrarische produkten ontving de inka ook zijn deel van de voortbrengselen van weefkunst en keramiek.

Iedere leeftijdsgroep had haar eigen vastomschreven plichten. Op een bepaalde leeftijd was men soldaat, op een andere verrichtte men een soort herendienst (mita) in de mijnen of aan de wegen en bouwwerken. De inkas oefenden een scherpe controle uit over hun onderdanen door een systeem van hoofden over 10, 50,100, 500,1000 en 10000 gezinnen, waarbij elk hoofd weer aan een hoger hoofd verantwoording schuldig was. De lagere hoofden werden benoemd uit de plaatselijke bevolking; de hogere uit de adel. Ook de hogere priesters behoorden tot de adel.

De verbazingwekkende veroveringen konden tot stand komen door de straffe organisatie, de grote macht van de inka over zijn onderdanen en de uitstekende wegen, die een vlugge verplaatsing van troepen en een snelle berichtgeving door speciaal daarvoor langs de wegen gestationeerde lopers mogelijk maakten. Ter consolidatie van hun veroveringen deden de inkas opstandige elementen verhuizen naar rustige gebieden en vulden deze in het pas veroverde gebied aan met betrouwbare onderdanen van elders. De verhoging van de welvaart door de aanleg van irrigatiewerken en terrassen, het ontbreken van represailles en de opname van plaatselijke hoofden in het besturend apparaat verzoenden de verslagenen dikwijls snel met hun lot.

Dat dit machtige rijk in 1532-33 verslagen is door de Spaanse conquistador F.Pizarro en een honderdtal volgelingen is gedeeltelijk te verklaren door de heersende strijd tussen de twee mogelijke opvolgers van Huayna Capac: →Atahualpa en Huascar, die door de Spanjaarden tegen elkaar werden uitgespeeld. Het autocratische bewind, de angstaanjagende vuurwapenen en paarden van de Spanjaarden, en onderling verraad speelden mede een rol. Door uitbuiting van de bevolking in de gouden zilvermijnen en vernietiging van de adel in de latere opstanden is er van het machtige Inkarijk niets overgebleven.

De taal van de Inka’s is het →Quechua. LITT. S.F.Moore, Power and property in Inca Peru 18); W.H.Prescott, The conquest of Peru (1961);

J.Jones, Art of empire (1964); H.D.Disselhoff, Alltag im alten Peru (1966); L.Engel en T.Engel, Glanz und Untergang des Inkareiches (1967); C.A.Burland, Peru under the Incas (1967); J.A.Mason, The ancient civilisation of Peru (1969); H.D. Disselhoff, Das Imperium der Inka (1972).

< >