Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

inhebben

betekenis & definitie

(had in, heeft ingehad), (overg.)

1. (een drank, een maaltijd, een geneesmiddel enz.) ingenomen of ingekregen hebben: de zieke heeft twee poeiers in; de drenkeling had veel water in; (van schepen) geladen, aan boord hebben: het schip had een rijke vracht in;
2. in zich bevatten: het vat geeft uit wat het inheeft; de duivel —, woedend zijn; de smoor —, boos over iets zijn; (gew.) dat hij nog ongetrouwd is, heeft zijn reden in, daar is een reden voor; (gew.) wat heeft hij vandaag wel in?, wat is hij van plan?; dat heeft zijn werk, moeite, bezwaren in, gaat daarmee gepaard; dat heeft heel wat in, er zit veel aan vast; het leven heeft meer in dan eten en drinken, daar behoort meer toe;
3. te betekenen, te beduiden hebben, willen zeggen: wat heeft die glimlach in?; dat heeft niets in, dat heeft weinig of niets te beduiden.

< >