(gooide in, heeft ingegooid), (overg.)
1.gooiend binnen doen komen; (iemand) met kracht ergens in werpen: iemand een cel (sport, abs.) de inworp doen;
2. door een worp breken: de glazen (fig. zegsw.) zijn eigen glazen -, zijn eigen zaak roekeloos, moedwillig bederven.