Frans dep. in het zuidwesten van het Bekken van Parijs, 6124 km2, 440000 inw. Hoofdstad: Tours.
In de agglomeratie van Tours woont 45 % van de bevolking. Het departement omvat schrale hoogvlakten en vruchtbare dalen. Op de arme gronden komt de extensieve veeteelt voor (slachtvee, produktie van geitenkaas). In de dalen is de veeteelt gericht op de melkproduktie. In het Loiredal worden tarwe en suikerbieten verbouwd. De invloed van de Atlantische Oceaan begunstigt de teelt van vroege groenten, fruit en de wijnbouw.
De industrie omvat metaalnijverheid, keramiek, farmacie, elektrotechniek, meubels, vliegtuigbouw en textiel. M.n. na de Franse decentralisatiewetgeving van 1954 heeft de industrie zich verder ontplooid. Van de beroepsbevolking werkt 35 % in de industrie, 20 % in de landbouw en 45 % in de tertiaire sector. Een deel van de energievoorziening wordt opgewekt in drie kernenergiecentrales (totaal 750 MW).
