[Fr.], m. (-s), schakel in de internationale goederenhandel, behorend tot de tussenhandel, die in het buitenland goederen koopt teneinde deze met voordeel in het binnenland te verkopen aan fabrikanten, grossiers of detailhandel.
(e) De importeur is, door zijn gespecialiseerde kennis inzake het aanbod in de produktiegebieden, afzeten transporten financieringsmogelijkheden enz. en door de grotere hoeveelheden, in staat de invoer te verzorgen onder gunstiger verhoudingen (en dus lagere kosten) dan indien zijn afnemers de invoer zelf ter hand zouden nemen. Indien de laatsten groot genoeg zijn om hun importen zelf te verzorgen (zoals warenhuisconcerns, grootfiliaalbedrijven) nemen zij zelf de importeursfunctie op zich. Gezien het belang van goede transportmogelijkheden hebben de importeurs veelal hun bedrijf in de grote havensteden, op of bij vliegvelden e.d. gevestigd, →exporteur, →invoerrechten.