o., (-len), 1. kristal bevroren water (e);kristal (glaswaren) dat op ijs lijkt.
(e) Ijskristallen ontstaan door sublimatie van waterdamp, niet door bevriezing van waterdruppels. De sublimatie vindt pas plaats bij grote oververzadiging van de lucht ten opzichte van ijs. Ijskristallen spelen een belangrijke rol bij de vorming van neerslag. Zodra zij in een waterwolk ontstaan zijn, groeien zij snel ten koste van de waterdruppeltjes en kunnen daardoor groot genoeg worden om te gaan vallen. Men onderscheidt de volgende vormen: plaatjes, sterretjes, staafjes, naaldjes, dendrieten (boomvormig vertakte kristallen), prismas en onregelmatige kristallen. Plaatjes en naaldjes kunnen al bij een temperatuur van enkele graden onder nul ontstaan, prismas echter vormen zich m.n. bij temperaturen beneden -20 °C.
Wolken die behoren tot de cirruen cirrostratus bestaan geheel uit ijskristallen. Zij veroorzaken de halos die vaak in deze wolken voorkomen.
