Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

ignobel

betekenis & definitie

[→Fr.], bn. en bw., laag, laaghartig; onwaardig.

ignorant [→Lat.],

I. bn., onwetend;

II. zn. m. (-en), 1. onwetende, onkundige; 2. (ook: ignorantijn), broeder die aan onwetenden onderricht geeft, ignorantie [→Lat. ignorantia], v., onwetendheid, onkunde.

(e) In het recht wordt de Latijnse term in twee gevallen gebruikt:

1. Ignorantia iuris, onkunde omtrent het recht. In Nederland en België geldt dit in het algemeen niet als verontschuldigingsgrond. Voorondersteld wordt dat ieder de wet kent, al komt deze vuistregel in geen van beider rechtsregelingen met zoveel woorden voor. Zij wordt slechts voorondersteld in art. 2 Ned. Wet AB en art. 129 Belg. GW. In wezen is dat een fictie, maar zonder deze vuistregel is rechtspraak onmogelijk.
2. Ignorantia elenchi, onkunde omtrent het bewijs, de fout in een betoog dat iets anders bewijst dan het moet bewijzen,

< >