m. (mv.), Threskiornithidae, vogelfamilie uit de orde ooievaarachtigen.
(e) De ibissen zijn met ca. 26 soorten vertegenwoordigd in de Oude en Nieuwe Wereld. Tot deze familie behoren ook de ➝lepelaar en de ➝kaalkopibis. Ibissen zijn krachtige vogels met een vrij lange hals, kleine kop en een lange, sikkelvormig naar beneden gekromde snavel. Zij bewonen vooral bosgebieden en moerassen in de warme luchtstreken; zij nestelen in bomen of op de grond en voeden zich met vis en andere waterdieren. De zwarte ibis, Plegadis falcinellus, komt in alle werelddelen voor; hij broedt o.a. in Hongarije, verder in Zuidoost-Europa, Azië tot China en Japan, Afrika, Australië en het zuiden van Noord-Amerika. In Nederland en België is deze soort een onregelmatige gast.
Het bekendst is de heilige ibis, Threskiornis aethiopica, de heilige vogel van de Egyptenaren, uit Afrika, Arabië en Malagasië; in Egypte uitgestorven. Andere bekende soorten zijn de rode ibis, Eudocimus ruber, en de witte ibis, Eudocimus albus, allebei broedvogels van Amerika.