Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Iberiërs

betekenis & definitie

in de oudheid een volk in Spanje, m.n. de stammen bij de Ebro (Ibérus). De Iberiërs waren waarschijnlijk verwant met de Berbers en kwamen tijdens het Neolithicum vanuit Afrika naar Zuiden Oost-Spanje.

Zij waren verdeeld in een aantal stammen. Door de invallen van de Kelten ontstond in het grootste deel van Spanje een Keltiberische mengcultuur. In het zuidoosten van Spanje bleef echter de oorspronkelijke Iberische cultuur bestaan. In West-Europa ontstond een Keltische cultuurzone, terwijl vanuit Zuidoost-Spanje de Iberische cultuur zich in het mediterrane gebied verbreidde . De oudst bekende fase van de Iberische beschavingsgeschiedenis was de ➝Almería-cultuur, die haar bloeitijd beleefde tussen de 6e v.C.—3e eeuw v.C. De Iberiërs kenden stadstaten en bedreven landbouw, veeteelt en mijnbouw. Zij hadden een eigen schrift, dat nog niet ontcijferd is.

Zij bouwden grote heiligdommen; hun kunst was voornamelijk decoratief. Bekend is het vrouwenbeeld van Elche (Prado, Madrid). Terwijl de Iberiërs in de loop van de 3e eeuw v.C. door de Carthagers onderworpen werden en in 206 onder Romeins bestuur kwamen, voerden de Keltiberiërs van 195— 133 v.C. een felle strijd tegen de Romeinen, die zich vooral om de meer in het binnenland gelegen stad Numantia concentreerde.LITT. A.Arribas, The Iberians (1965).

< >