[➝Gr. hystereo, te laat komen], het onder bepaalde omstandigheden uitof achterblijven van een werking ten opzichte van een andere waarmee zij causaal verbonden is. (e) ELEKTRICITEIT. In de elektrostatica wordt de diëlektrische verschuiving van een diëlektricum, dat in een elektrisch veld wordt geplaatst, evenredig met de elektrische veldsterkte ondersteld. Dit is echter niet onder alle omstandigheden juist; er kunnen afwijkingen optreden ten gevolge van het niet evenredig zijn van deze grootheden.
De hiermee samenhangende verschijnselen noemt men diëlektrische hysterese. Een daarvan is de warmteontwikkeling, die bij snel wisselende elektrische veldsterkte optreedt, analoog met de magnetische hysterese. MAGNETISME. Hysterese treedt op bij het magnetiseren van een ferromagnetisch materiaal. Brengt men zon materiaal (niet gemagnetiseerd) in een magnetisch veld, dan zal het hierdoor gemagnetiseerd worden (het verloop van de magnetisatie M in samenhang met de veldsterkte H is geschetst in de afb.). Uitgaande van het punt 0, waar M = 0 en H = 0, laat men H toenemen, waarbij ook M toeneemt. M bereikt een verzadigingswaarde Ms, bij een magneetveld Hs (punt A) ; bij verder stijgen van H neemt M niet meer toe. Laat men vervolgens H weer kleiner worden, dan neemt M niet af volgens dezelfde kromme, maar volgens een kromme die wat hoger gelegen is.
Het verschijnsel dat het verband tussen M en H ervan afhangt of H toeneemt dan wel afneemt, waarbij M steeds achterblijft op H wordt hysterese genoemd. Wanneer H tot nul is gedaald is er nog een magnetisatie Mr overgebleven, de remanente magnetisatie of remanentie. Om M weer nul te maken is het nodig een tegenveld Hc aan te leggen. Hc is de coërcitieve veldsterkte. Bij een tegenveld — Hs is het materiaal in tegengestelde richting verzadigd (punt B). Maakt men daarna het veld nul en vervolgens weer positief, dan verloopt M via -Mr en Hc naar het punt A. Het punt 0 kan in het algemeen slechts opnieuw bereikt worden door speciale maatregelen, b.v. door het materiaal tot boven de curietemperatuur te verhitten en dan weer af te koelen.Bij het doorlopen van deze hystereselus wordt in het ferromagneticum een hoeveelheid energie gedissipeerd die evenredig is met de grootte van het oppervlak dat door de lus wordt omschreven. Voor verschillende toepassingen heeft men behoefte aan verschillende vormen van de hystereselus. Voor permanente magneten verlangt men een hoge Mr en tevens een hoge Hc. Voor transformatorijzer, waarbij men de dissipatieverliezen klein wil houden, is een kleine oppervlakte van de lus en dus een kleine Mr en een kleine Hc gewenst. Voor de magnetische kernen in het geheugen van een rekenmachine gebruikt men materialen met een zgn. rechthoekige hystereselus waarbij Mj maar weinig kleiner is dan Ms en Hc maar weinig kleiner dan Hs. TECHNIEK. Een systeem of element uit de meeten regeltechniek bezit een statische relatie tussen het uiten het ingangssignaal. Die relatie, bepaald bij een toenemend ingangssignaal, verschilt nog wel eens van die bij een afnemend ingangssignaal; grafisch uitgezet ontstaan twee niet samenvallende krommen.
Wordt het ingangssignaal langzaam gevarieerd, b.v. afwisselend toeen afnemend, dan wordt in de grafiek een lus doorlopen (hystereselus) die door beide curven gevormd wordt. Voor een bepaald ingangssignaal ligt het uitgangssignaal dus niet vast, maar kan elke waarde aannemen binnen de hystereselus afhankelijk van de wijze (richting, snelheid) waarop het ingangssignaal is aangebracht. Hysterese treedt o.a. op bij mechanische systemen als gevolg van speling en wrijving.
Worden in een atmosfeer met een bepaalde vochtigheid een hoeveelheid droge en een hoeveelheid natte vezels gebracht, dan zal de eerste vocht opnemen en de tweede uitdrogen. Als er een evenwicht is ontstaan (waarneembaar doordat geen verdere gewichtsveranderingen in de tijd meer optreden), blijken de beide vochtgehaltes niet gelijk. Er is een verschil, een ‘achterstand’, die wel wordt aangeduid als hystereseverschijnsel. Zon verschijnsel treedt ook bij het belasten en ontlasten van een garen: bij één zelfde belasting horen twee rekken, al naar gelang de voorgeschiedenis (afb.). Een gevolg van dit verschijnsel is, dat er arbeid moet dissiperen als warmte. Het arbeidsverschil, weergegeven door de oppervlakte van de hystereselus, wordt in warmte omgezet. Zo worden bandengarens bij iedere omwenteling van het autowiel gerekt en weer ontspannen, de daardoor ontstane warmte moet aan de omgeving worden afgestaan.