bn., een verlaagde osmotische waarde hebbende.
(e) Dieren worden hyposmotisch genoemd indien de osmotische zoutconcentratie van hun lichaamsvloeistoffen lager is dan die van het omringende milieu. Dit doet zich voor bij in zee levende beenvissen. Deze dieren hebben een zoutconcentratie die overeenkomt met ca. 0,9 % NaCl, terwijl de zoutconcentratie van zeewater overeenkomt met ca. 3,3 % NaCl. De zoutwaterbeenvissen zijn dus hyposmotisch ten opzichte van het milieu, ➝hyperosmotisch, ➝iosmotisch.