kracht, door een vloeistof die zich in evenwicht bevindt, uitgeoefend op een vlakje in die vloeistof. Deze kracht staat loodrecht op het vlakje.
Indien het vlakje scheef of verticaal staat, ligt het aangrijpingspunt van de hydrostatische kracht lager dan het zwaartepunt van het vlakje (➝perspunt); indien dit laatste echter horizontaal ligt, valt het aangrijpingspunt met het zwaartepunt samen. Als de vloeistof aan de bovenkant geheel of gedeeltelijk door een vrije vloeistofspiegel is begrensd, is de hydrostatische kracht gelijk aan het gewicht van een vloeistofkolom, die het vlakje tot doorsnede heeft, en waarvan de hoogte gelijk is aan de loodrechte afstand van het zwaartepunt van het vlakje tot de vrije vloeistofspiegel. In alle gevallen geldt, dat de hydrostatische kracht op een vlakje gelijk is aan het produkt van de oppervlakte van het vlakje en de hydrostatische druk die in het zwaartepunt heerst.
