Engels zoöloog, *22.6.1887 Londen, †14.2.1975 Londen; kleinzoon van T.H. ➝ Huxley. Huxley nam in 1921 deel aan de Oxford-Spitzbergen Expedition.
Hij was lector in Houston (Texas), in Oxford, hoogleraar in Londen aan Kings College, later hoogleraar fysiologie aan het Royal Institute (1926—29) en van 1946-48 de eerste directeur-generaal van de UNESCO, na 1948 had hij een professoraat te Washington en een te New York (1955). Huxley publiceerde naast vaklitteratuur een groot aantal werken die ingewikkelde biologische themas voor de ontwikkelde leek op heldere en doorzichtige wijze aan de orde stellen. Werken: The individual in the animal kingdom (1910), Essays of a biologist (1923), The stream of life (1926), Religion without revelation (1927; 2e dr. 1957), Animal (1927, met J.B.S.Haldane), Science, religion and human nature (1930), Problems of relative growth (1932), Elements of experimental embryology (1934, met G.R.de Beer), At the zoo (1936), The new systematics (1940, met anderen), Evolution (1942), Evolutionary ethics (1943), Man in the modern world (1947), Evolution in action (1952), Evolution as a process (1954; met A.C. Hardy en E.B.Ford), New bottles for new wine (1957), The story of evolution (1958), The humanist frame (1960), Essays of a humanist (1964).LITT. R.W.Clark, The Huxleys (1968).
