Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

husky

betekenis & definitie

[Eng., →Eskimo], m. (-s), poolhonderas. (e) De husky stamt uit de meest noordelijke gebieden van Siberië. Het ras is in het begin van de 20e eeuw in Alaska ingevoerd.

In de VS is de husky als zelfstandig ras erkend. Het is een grote hond met staande oren en een hoog over de rug gedragen krulstaart. De staart wordt ook wel eens afhangend gedragen. Schouderhoogte: 53-58 cm (reu), 48-55 cm (teef). De beharing is halflang, zacht en rijk. Het haar ligt glad aan en er is zeer dicht onderhaar.

De kleur is wolfsgrauw tot zilvergrijs, bruinachtig, zwart met witte puntjes aan de haren of zuiver wit. Het karakter is zacht. In Noord-Amerika heeft dit honderas grote opgang gemaakt als sledehond. Hij is in West-Europa vooral gezelschapshond, want trekhonden zijn bij de wet verboden.

< >