v. (-en), beschadiging van de huid.
(e) Huidverwondingen kunnen ontstaan door inwerking van mechanisch geweld, door hitte of koude, door elektriciteit, door contact met etsende stoffen, en door inwerking van ioniserende stralen. Huidverwondingen, ontstaan door mechanisch geweld, kunnen worden onderverdeeld in schaaf-, scheur-, snij-, kneus-, prik-, steek-, schoten bijtwonden. Deze worden pas behandeld nadat is nagegaan of onder de huid gelegen structuren (pezen, spieren, botten, vaten en zenuwen) intact zijn gebleven. De behandeling hangt af van de aard, de uitgebreidheid en de plaats op het lichaam (→wondbehandeling). Inwerking van extreme koude kan tot bevriezing van de huid en onderliggende weefsels leiden; inwerking van te hoge temperatuur tot brandwonden. Bij deze soms zeer uitgebreide huidverwondingen is de behandeling afhankelijk van de plaatselijke en algehele toestand van de gewonde.
Ook door inwerking van sterke zuren en basen kan de huid worden beschadigd. Zuren tasten de cellen aan door chemische omzetting (denaturatie) van de eiwitten; basen geven aanleiding tot het vervloeien van de celwanden. Enkele sterk prikkelende gassen kunnen eveneens huidverwondingen veroorzaken. De behandeling bestaat voornamelijk uit snelle neutralisatie van de stoffen die met de huid in contact zijn gekomen.
Huidverwondingen door elektriciteit zijn berucht vanwege het ogenschijnlijk kleine defect, dat na verloop van tijd veel groter wordt door later optredende onherstelbare circulatiestoornissen in de huid en onderhuid in de omgeving van de wond. Huidverwondingen door inwerking van radioactieve straling worden pas na langere tijd merkbaar. Een deel van de huid kan geleidelijk loslaten, waarna vanuit de huidbasis herstel optreedt. In ernstiger gevallen kan de gehele dikte van de huid verloren gaan door versterf; de behandeling is dan meestal moeilijk en neemt zeer veel tijd in beslag,