Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

houtwespen

betekenis & definitie

v./m. (mv.), Siricidae, vliesvleugelige insekten, waarvan de wijfjes een lange legboor bezitten.

(e) Houtwespen leggen eieren in levend hout. De madeachtige larven hebben zeer korte poten en vreten gangen in hout. De ontwikkelingsduur bedraagt 3-4 jaar. Het best bekend is de reuzenhoutwesp, Sirex gigas, ter lengte van 4,5 cm en 7 cm vlucht; voornamelijk zwart van kleur en met geelachtige vleugels. De larven leven in sparren, vooral in kwijnende of gevelde bomen, waarin zij ten minste twee jaren leven, zodat soms in bewoonde huizen de wespen uit de balken te voorschijn komen. Eerst vreten zij zich naar het centrum van de stam, later weer naar buiten, en verpoppen zich onder de schors.

Kleiner is de meer algemene Paururus juvencus, de kleine houtwesp, die in dennen leeft. Een derde soort, Xiphydria camelus, leeft als larve in berkehout.

< >