Belg. historicus, *10.3. 1913 Brugge. Van Houtte studeerde te Leuven rechten en geschiedenis, promoveerde in 1936 en werd te Leuven docent aan de handelshogeschool (1936) en hoogleraar (1942-76).
Hij was een van de promotors van de sociale en economische geschiedenis in België, maar breidde zijn activiteit ook uit tot het terrein van de geschiedenis van het politieke en geestelijke leven en van de sociale geografie. Hij was voorzitter van het Nationaal Belg. Comité voor de Geschiedeniswetenschap (1967) en vervulde een aantal functies in de bestuursraad van de Academia Belgica te Rome (in 1970 voorzitter en sinds 1977 directeur). Van Houtte is voorstander van samenwerking tussen de Lage Landen, m.n. op het gebied van de geschiedschrijving: hij was hoofdredacteur van de Algemene Geschiedenis der Nederlanden (12 dln. 1949—58), redacteur van de Nieuwe Algemene Geschiedenis der Nederlanden (1977 en vgl.), redactielid van Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden (1960-69), thans Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden (1970-75), redacteur van Spiegel Historiael (sedert 1966), mede-hoofdredacteur van de zesde druk van Oosthoeks Encyclopedie (196873) en van De Grote Oosthoek (1976 vlg.). Van Houtte is bovendien een der promotors van de jaarlijkse congressen voor Ned. en Belg. historici. Werken: Van ruilverkeer tot wereldhandel (1942), Schets van een economische geschiedenis van België (1943), Economische en sociale geschiedenis van de Lage Landen (1964), Bruges, essai dhistoire urbaine (1967), Brugge, vroeger en nu (1969), Un quart de siècle de recherche historique en Belgique (1970), An econ. hist. of the Low Countries (1977), Essays in medieval and early modern economy and society 1977).