v. (-s), elke constructie waarvan de onderdelen uit hout bestaan.
(e) Aangezien hout maar in beperkte afmetingen verkrijgbaar is, moet men voor grotere elementen houtconstructies maken, b.v. kapspanten en vakwerkconstructies voor een grotere overspanning. De eeuwenlang gebruikte methoden om vakwerkstaven met elkaar te verbinden, kunnen slechts geringe krachten opnemen en doorgeven. Bij moderne →houtverbindingen wordt meestal gebruik gemaakt van metalen →houtverbindingsmiddelen. Toepassing van lijm vindt meer en meer plaats. Gelijmd hout wordt op verschillende manieren samengesteld (afb.1). Vooral voor dragende houtconstructies wordt gelijmd hout toegepast.
Ze worden in onderdelen vervaardigd in de fabriek (veelal onder garantiemerk)en op de bouwplaats in elkaar gezet. Lijmen heeft het voordeel dat natuurlijke onvolkomenheden (b.v. kwasten) over de doorsnede van een onderdeel gespreid worden. De toelaatbare krachten zijn daardoor groter dan die bij massief hout. Grotere overspanningen dan 75 m zijn in Nederland gewoon, in Gent staat een markthal met een vrije overspanning van 100 m, in Houston een koepelconstructie met een middellijn van 250 m. Ook triplex wordt toegepast in gelijmde houtconstructies (afb.2). Het heeft het voordeel dat zijn sterkte in verschillende richtingen minder varieert dan die bij massief hout.
De betrouwbaarheid van gelijmde houtconstructies is afhankelijk van de kwaliteiten van het hout en de lijm. Voor dragende houtconstructies mag alleen thermohardende kunstharslijm toegepast worden. Het lagere gewicht van gelijmde constructies heeft als voordeel: lichtere fundering mogelijk, gunstige invloed op transporten montagekosten, snelle montage. LITT. NEN 3852; TGB 1972; Hout, houtconstructies; Centrum voor Brandveiligheid, Gedrag van bouwmaterialen en bouwconstructies bij brand (verzameling rapporten, z.j.).
