Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hoei

betekenis & definitie

[Fr.: Huy], Belg. gemeente en arrondissementshoofdplaats in de prov. Luik, 46,78 km2, 18150 inw.

De stad heeft een regionaal verzorgende functie. De tewerkstelling ligt m.n. in de tertiaire sector (o.a. detailhandel, onderwijs, administratie). De industrie omvat metaal (gieterijen, machinebouw) en bouwnijverheid. Er is enige landbouw. De stad is een toeristisch centrum met vele bezienswaardigheden, o.a. de vier wonderen van Hoei (li Tchestia, li Bassinia, li Rondia en li Pontia), OnzeLieve-Vrouwkerk in hooggotiek (14e—15e eeuw) met twee torens, roosvenster, Bethlehemportaal (13e—14e eeuw) en romaanse crypt (1066), SintMengoldkerk (15e eeuw) met toren (13e eeuw), vm. klooster der minderbroeders (1662; gemeentemuseum), Hotel de la Cloche (1606) en Maison de Ponton (16e eeuw). Hoei huisvest nog diverse kloostergemeenschappen.Op 1.1.1977 werd Hoei uitgebreid met de gemeenten Ben-Ahin en Tihange en het gehucht SaintLéonard.

GESCHIEDENIS. Hoei was reeds een Frankische handelsplaats aan de Maas en kreeg in 1066 de oudst bekende stadskeure. Het graafschap Hoei was in 985 bij het prinsbisdom Luik gevoegd. De vroege expansie (laken-, koperen tinnijverheid, uitbreiding op de linkeroever van de Maas) eindigde reeds in de loop van de 13e eeuw met het verval van de metaalnijverheid en de komst van de weg Brugge— Keulen. De lakennijverheid bleef belangrijk. LITT. A.Joris, Huy, ville médiévale (1965); A. Joris, Huy et sa charte de franchise, 1066 (1966).

< >