[Eng.], m. (-s),
1. stokpaardje;
2. liefhebberij, bezigheden die men buiten het beroep uitoefent uit persoonlijke belangstelling en voor zijn plezier (e).
(e) Vroeger was het beoefenen van activiteiten die nu hobby`s worden genoemd een privilege voor enkele welgestelden. Deze groep is in de loop van de eeuwen groter geworden. Vooral de kortere werktijden en het beschikbaar komen van betere materialen, gereedschappen en faciliteiten hebben in de 20e eeuw de verbreiding van hobby`s sterk in de hand gewerkt. Met de vraag naar recreatiemogelijkheden is ook de →vrijetijdsbesteding maatschappelijk steeds belangrijker geworden. Het aantal mogelijkheden voor een hobby is vrijwel onbeperkt. De hobby kan bestaan uit het verzamelen en vergroten van de kennis omtrent het verzamelde (b.v. →filatelie, kunstvoorwerpen); vaak gaat het samen met vergroting van de vaardigheid op een bepaald gebied (b.v. muziek, handenarbeid, beeldende kunst, modelbouw) of de hobby kan gebaseerd zijn op belangstelling voor diverse aspecten van de natuur (b.v. sterrenkunde, plantenen vogelstudie).