Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hobbes, Thomas

betekenis & definitie

Engels filosoof, *5.4.1588 Westport (thans Malmesbury), ♱4.12.1679 Hardwick Hall. Hobbes was lange tijd secretaris en gouverneur bij Cavendish, de latere graaf van Devonshire, die hij op verscheidene reizen in Frankrijk en Italië vergezelde (kennismaking met Mersenne, Gassen di, Descartes, Galilei) en op wiens landgoed hij overleden is.

Hobbes was met →Bacon en →Descartes een van de grote vernieuwers van de filosofie in de 17e eeuw. Zijn denken was vooral politiek gericht. Hobbes paste het nieuwe standpunt van de natuurwetenschap, zoals dat werd ontwikkeld door Galilei, toe in de filosofie: alle natuurkennis berust op de wiskunde, die de enige zekere wetenschap is; de natuurwetenschap moet een wiskundige beschrijving van de bewegingen van alle objecten zijn; ook moet zij uit de verschijnselen (die dus in wezen bewegingen zijn) de oorzaken afleiden, en uit de oorzaken weer de (noodzakelijke) gevolgen.De psychologie werd bij Hobbes de basis van de ethiek: de bevorderde bloedsomloop wordt ervaren als lust, de belemmerde daarentegen als onlust, en deze gevoelens, lust en onlust, zijn de enige motieven van het menselijk handelen. Daar alles causaal bepaald is, is ook alle willen streng gedetermineerd. De begrippen goed en kwaad zijn geheel betrekkelijk en subjectief. Van nature streven alle wezens naar zelfhandhaving. Het egoïsme wortelt in de natuur der dingen. Zo moet in de natuurstaat een krijg van allen tegen allen (bellum omnium contra omnes) ontstaan, daar een ieder hier recht (d.i. vrijheid) heeft te doen en te laten wat hem bevalt.

De gevolgen hiervan, nl. dat de ene mens voor de andere een wolf is (homo homini lupus), worden echter voorkomen door het inzicht van de mens, dat de individuen hun absolute vrijheid dienen in te perken door een onderlinge afspraak zich aan zekere gedragsregels (waarheid spreken, hulpvaardigheid, eerlijkheid enz.) te houden. Daarvoor moet er een gezag zijn, dat de overtreding van die regels straft. Zo komt de staat (Leviathan) tot stand, die omzijn taak (bescherming en welzijn van de burgers) te kunnen vervullen, absolute macht moet hebben, ook over godsdienst en kerk. De staat bepaalt, wat goed en kwaad is en wat in zaken van godsdienst geloofd moet worden. De beste staatsvorm is de absolute monarchie. Tegenover alle andere autoriteiten blijft de staatsburger vrij, ook tegenover de kerk.

Werken: Elementa philosophiae: De cive (1642), Leviathan (1651), De corpore (1655), De homine (1658), Behemoth (1668). Uitgaven: door W.Molesworth (16 dln. 1839-45, herdr. 1961—62); Horae subsecivae, door F.Wolf (in: Die neue Wissenschaft des T.Hobbes, 1969).

LITT. F.Tönnies, T.Hobbes (1896, 4e dr. 1971); L. Strauss, The political philos. of Hobbes (1936); J. Warrender, The political philos. of T.Hobbes (1957); J.Watkins, Hobbes system of ideas (1965); F.Wolff, Die neue Wissenschaft des T.Hobbes (1969); M.Cranston en R.Peters, Hobbes and Rousseau (1972).

< >