Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hippokrates

betekenis & definitie

Grieks arts, bijg. : vader der geneeskunde, *ca.460 v.C. op het eiland Kos, →ca.377 v. C.

Larissa (Thessalië). Hippokrates behoorde tot het familiegilde Asklepiaden en heeft veel gereisd. De vermaardheid, die hij reeds tijdens zijn leven genoot, nam na zijn dood voortdurend toe. Eind 3e eeuw v.C. zijn zijn geschriften in Alexandrie verzameld in het Corpus hippocraticum (72 werken van uiteenlopende aard, niet alle van Hippokrates zelf afkomstig). De daarin beschreven ziektegeschiedenissen, de symptomen die samengevat worden tot ziektebeelden, de dieetleer, de aforismen, het boek over de heelkunde, tonen een op de praktijk ingestelde geneeskunde, die de oorzaak van het ziek zijn niet langer toeschrijft aan demonische invloeden, maar zoekt in een gestoorde fysiologie van de patiënt. Zijn geschriften geven blijk van een zeer hoge opvatting van de taak van de geneesheer, die zich bij de uitoefening van zijn vak moet laten leiden door naastenliefde en verantwoordelijkheidsgevoel.

De eed van Hippokrates (oorspronkelijk waarschijnlijk de eed van de Asklepiaden) is de basis van de medische erecode. LUT. W.Capelle, Der echte Hippokrates (1954); I.H.Kühn, System und Methodenprobleme in Corpus Hippocraticum (1955); C.Lichtenthaeler, La médecine hippocratique (2 dln. 1957); J.Jouanne, Hippocrate et l’école de Cnide (1974).

< >