Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hindemith

betekenis & definitie

Paul, Duits componist, *16.11.1895 Hanau, ♱28.12.1963 Frankfort aan de Main. Als jong viooltalent studeerde Hindemith aan het Hochs Konservatorium te Hanau.

Van 1915-23 was hij concertmeester bij de opera van Frankfort en van 1921-26 werkte hij mee aan de Donaueschinger Kammermusik-Auffiihrungen, waar hij o.a. zijn Kammermusik 1 en de liedcyclus Die junge Magd introduceerde. In 1927 werd hij docent aan de Staatliche Hochschule für Musik te Berlijn. Enkele jaren later week Hindemith uit naar het buitenland. In Turkije ontwikkelde hij plannen voor een op westerse leest geschoeid muziekleven; dit op verzoek van de regering. Van 1940—53 doceerde hij aan de Yale University in de VS, na 1950 tevens aan de universiteit van Zürich. In de jaren twintig ontwikkelde Hindemith een eigen, toen als zeer radicaal ervaren stijl, gekenmerkt door een uitbundige dynamiek, ritmische gedrevenheid en invloeden van populaire muziek.

De objectieve antiromanticus Hindemith maakte allengs plaats voor de lyricus (die overigens in de oorspronkelijke versie van Das Marienleben al geheel herkenbaar is). In plaats van dissonant lineair contrapunt klinkt een milde toon in zijn Gebrauchsmusik voor amateurs en kinderen (Wir bauen eine Stadt) en een neoromantische muziek in de opera Mathis der Maler. Op grond van zijn gewijzigde opvattingen inzake de tonaliteit (Unterweisung im Tonsatz) reviseerde hij o.a. de operas Cardillac en Neues vom Tage. Composities: orkest: Kammermusik I-VII (1921-28), Mathis der Maler, symfonie (1934), Symfonische Metamorphosen über Themen von C.M.von Weber (1943), Die Harmonie der Welt, symfonie (1951); kamermuziek: duosonates, Ludus tonalis, voor piano (1942); concerten: voor verschillende solo instrumenten (Trauermusik, voor altviool en strijkorkest, 1936); opera: Mörder, Hoffnung der Frauen (1919), Cardillac (1926), Neues vom Tage (1929), Wir bauen eine Stadt (1930), Die Harmonie der Welt (1957); voorts: Das Marienleben (1923), Das Unaufhörliche, oratorium (1931), Nobilissima visione, ballet (1938). Werken: Unterweisung im Tonsatz (1937), A composers world (1952). LITT.

H.Strobel, P.Hindemith (3e dr. 1948); E. Westphal, P.Hindemith (1957); H.Rösner, P.Hindemith, Kat. seiner Werke (1970); HindemithJahrbuch (sinds 1971); G.Skelton, P.Hindemith,The man behind the music (1975).

< >