Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hibiscus

betekenis & definitie

plantengeslacht, behorend tot de familie ➝Malvaceae, met ca. 200 soorten bomen, struiken of kruidachtige planten, in tropen en subtropen (in tuinen), in Nederland en België in kassen gekweekt. De bloemen zijn okselstandig, meestal groot, aantrekkelijk, niet zelden tijdens de kort durende bloei van kleur veranderend.

Meeldraden tot een lange buis rond de stijl (met vijf stempels) vergroeid. Als sierheester komt voor Hibiscus rosa-sinensis, Chinese roos, meestal rood, maar ook in talloze kleuren vormvariëteiten;H. schizopetalus (met gespleten bloemblaadjes; tropisch Afrika), en H. mutabilis worden eveneens vaak gekweekt. In tuinen (gematigde klimaten) H. syriacus (althaea-struik). H. abelmoschus (ook wel Abelmoschus moschatus) wordt in de tropen gekweekt om de naar muskus ruikende zaden (‘bisamkorrels’); H. esculentus als groente (de onrijpe vruchten: ochra of okra), H. sabdariffa, een eenjarige forse plant met rode, vlezige, gezwollen kelk, die voor limonades gebruikt wordt (‘roselle’, ‘sorrel’). H. tiliaceus is de ‘waroe’, een populaire kleine boom met grote, gele bloemen (purperen hart) in tropisch Azië.

< >