Gerrit Jan van, Ned. politicus, 19.3.1901 Bussum, ♱8.7.1956 Genève. Van Heuven Goedhart studeerde rechten te Leiden, was van 1926-30 hoofdredacteur van De Telegraaf en van 1930—40 hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij mee aan het illegale blad Het Parool. In 1944 trok hij via Spanje naar Engeland om daar minister-president Gerbrandy in te lichten over de opvattingen van een aantal groeperingen en personen met betrekking tot constitutionele, financiële en organisatorische vraagstukken na de bevrijding. In Londen werd hij in juli 1944 tot minister van Justitie benoemd; in nov. 1944 vertrok hij met de andere ministers naar het bevrijde Brabant. Hij wilde een einde maken aan de chaos bij de arrestaties in het zuiden. Het Militair Gezag onder Kruis, wiens heengaan door Van Heuven Goedhart geëist werd, deed daar echter niets aan en Gerbrandy gebruikte de arrestatiepolitiek om de socialistische ministers Burger en Van Heuven Goedhart kwijt te raken: in febr. 1945 bood het ministerie-Gerbrandy zijn ontslag aan. Van Heuven Goedhart werd in aug. 1945 hoofdredacteur van Het Parool, was van 1947—50 voor de Partij van de Arbeid lid van de Eerste Kamer en tevens van 1947 50 in verschillende functies bij de VN werkzaam.
Van 1950 tot zijn dood was hij bij de VN Hoge Commissaris voor de vluchtelingen. Werken: (met A.Roeterink) De ontwikkeling der arbeidsbemiddeling in Nederland (1929), Onrust in het land van Masaryk (1938), Finland zoals ik het zag (1940), Over het nieuwe Nederland (1945), De reis van kolonel Blake (1945).LITT. S.J.Carmiggelt en J.Winkler, G.J.van Heuven Goedhart (1959).