v. (-en), (ook: heupluxatie), traumatische of aangeboren ontwrichting van het heupgewricht.
(e) Heupontwrichting kan optreden als gevolg van een ongeval, waarbij plotseling een grote kracht op het heupgewricht inwerkt, zodat de dijbeenkop uit de kom schiet. Heupontwrichting gaat dikwijls gepaard met een breuk van de dijbeenhals of met een breuk van de kom van het heupgewricht in het darmbeen.
De aangeboren heupontwrichting komt meestal dubbelzijdig voor. De kop van het dijbeen is afgeplat, de kom van het gewricht is ondiep, zodat kop en kom heel gemakkelijk langs elkaar glijden en de heupontwrichting tot stand komt. Zodra het kind gaat lopen wordt de heupontwrichting manifest, door de typische ➝eendegang. Wanneer de aandoening vroegtijdig wordt herkend, is een goede behandeling mogelijk. Bij onbehandelde kinderen ontstaan op de duur ook vervormingen van het bekken, hetgeen bij meisjes later aanleiding kan geven tot moeilijkheden bij een bevalling.