Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hessen

betekenis & definitie

Westduitse deelstaat, bestaande uit het grootste deel van het vm. groothertogdom Hessen en van de Pruisische prov. Hessen-Nassau, 21112 km2, 5,5 mln. inw.

Hoofdstad: Wiesbaden. FYSISCHE GESTELDHEID. Er is een sterke landschappelijke differentiatie. Het oostelijk deel van Ober-Hessen wordt ingenomen door het Vogelsgebergte, begrensd door de Hessische laagten en het Middenbekken (Wetterau), een voortzetting van de Rijn-Mainvlakte. De breedte van deze zone varieert van 200-500 m. Hierop volgen naar de Rijn toe oude rivierbeddingen. De bodem bestaat uit klei of veen. Dan volgt de derde zone: de puinafzettingen van de rivieren, met duinvorming (bij Lorsch, Eberstadt, Mörfelden enz.).

Langs de Rijn zelf steekt een alluviale vlakte weinig boven het rivierniveau uit. De Mainvlakte is een complex van vlakten, van elkaar gescheiden door ruggen die in het zuiden bedekt zijn met löss. De Wetterau is een golvend landschap. Het oosten van Rhein-Hessen wordt ingenomen door het Rheinhessische heuvelland, een zachtgolvend landschap, bestaande uit kleine plateaus (ca. 200 m).BEVOLKING. Deze is voor ruim 60 % protestant (m.n. in het noorden en midden). In het noorden is de bevolking van Saksische herkomst, in het zuiden Frankisch (hiermee corresponderen twee verschillende boerderijtypen). Na 1939 groeide de bevolking met 45 %. Na de Tweede Wereldoorlog stroomden veel vluchtelingen toe (ca. 820000), die veel industrieën meebrachten. Binnen Hessen migreerden veel inwoners van het agrarische noorden en midden naar het Rijn-Maingebied, waar 28 % van de bevolking woont en het economische zwaartepunt van het land ligt. De bevolkingsdichtheid van Hessen ligt met 262 inw. per km2 iets boven het Duitse gemiddelde.

In de vijf grootste steden, Frankfort aan de Main, Wiesbaden, Kassei, Darmstadt en Offenbach aan de Main, woont 28 % van de bevolking. In Hessen staan drie universiteiten (Frankfort, Giessen en Marburg) en een technische hogeschool.

ECONOMIE. Van 1961-70 daalde het percentage mensen, dat in de landbouw werkzaam is van 13,6 naar 6,3. Het percentage werkers in de secundaire sector steeg in deze periode van 46,5 naar 48,6, terwijl dit cijfer voor de tertiaire sector van 39,9 naar 45 ging.

Landbouw. De agrarische bedrijfsgrootte is in het noorden van Hessen groter dan in het zuiden en westen. Van het aantal bedrijven heeft 8,5 % meer dan 20 ha cultuurgrond per bedrijf en 34 % minder dan 2 ha. Van de cultuurgrond is ca. 61 % akkerland en 65 % blijvend grasland. De teelt van granen neemt toe (ca. 70 % van het akkerland), ten koste van de hakvruchten (ca. 18 % van het akkerland). Naast tarwe vindt men haver, gerst, aardappels en suikerbieten. Het aandeel blijvend grasland is zeer hoog in de berggebieden.

De wijnbouw is te vinden in Rhein-Hessen met ca. 3300 ha en 3700 wijnbouwbedrijven. Minder dan de helft daarvan is bij de 21 wijnbouwcoöperaties aangesloten. In het zuiden is de tuinbouw en fruitteelt van belang. De bossen (53 % naaldhout, 47 % loofhout) van Hessen zijn voor 40 % staatsbezit.

Mijnbouw. Hessen heeft weinig bodemschatten. Kalizout en bruinkool worden geëxploiteerd. De delving van ijzererts is teruggelopen; kopermijnbouw is stilgelegd. Sinds 1950 wordt in Ried aardolie en aardgas gewonnen. Er komen veel minerale bronnen voor.

Industrie. De belangrijkste industrietakken zijn machinebouw, chemie, elektrotechniek en fabricage van voertuigen (samen 33 % van de totale industriële produktie). Het belangrijkste industriegebied is de Rijn-Mainstreek. De voornaamste industrieplaats is Frankfort aan de Main, verder m.n. Rüsselsheim en Kassei (autofabricage), Offenbach (leder), Wetzlar (optiek), Darmstadt en Wiesbaden (chemie), Fulda (textiel) en Giessen (tabak). Toerisme. Het vreemdelingenverkeer is van groot belang en m.n. in Bad Wildungen, Bad Nauheim en Bad Orb.

De grote oppervlakte bos en het fraaie, heuvelachtige landschap, de centrale ligging in de BRD en de goede autosnelwegverbindingen dragen sterk bij tot de ontplooiing van het toerisme. Wintersport wordt beoefend in het Waldecker Upland. GESCHIEDENIS. Hessen dankt zijn naam aan de Germaanse stam de Hessen, die misschien deel uitmaakte van of identiek was met de ➝Chatten. De Hessen werden gekerstend door Bonifatius en zijn leerlingen. Verschillende abdijen (o.a. Fulda) en het bisdom Fritzlar werden er gesticht. Een grote rol speelde later het gravengeslacht van Maden, maar het machtigst werd het aartsbisdom Mainz.

Het uitsterven van de Madens en Gisonen bracht Hessen (1221—22) onder de heerschappij van de Ludowingers, die sinds 1130 het landgraafschap Thüringen beheersten. De dood van ^Hendrik Raspe (1247) leidde ertoe dat Hessen zich na een successieoorlog afscheidde. In 1277 werd Kassei de hoofdstad. In de late middeleeuwen breidde de Landgrafschaft Hessen zich over bijna het gehele oude Hessische stamland uit. Wel vonden enkele malen gebiedsdelingen plaats binnen de dynastie. Onder Filips de Grootmoedige (1509 —67), die de Reformatie in Hessen doorvoerde, werden de gebieden weer verenigd.

Filips verdeelde Hessen echter onder zijn vier zonen. Zo ontstonden Hessen-Kassel (de helft van het territoir), Hessen-Marburg (een kwart), Hessen-Rheinfels en Hessen-Darmstadt (beide een achtste). Twee zonen van Filips, de heersers van resp. Hessen-Rheinfels en HessenMarburg stierven kinderloos.

Hessen-Kassel werd in 1583 uitgebreid met Schmalkalden. In de Dertigjarige Oorlog (1618-48) streed Hessen-Kassel aan Zweedse zijde en onderging uitgebreide plunderingen. De Vrede van Munster (1648) voorzag in de gelijkstelling van het calvinistische volksdeel met het lutherse. In de tweede helft van de 17e eeuw volgde, o.a. door immigratie van hugenoten, economische opbloei. Keurvorst Frederik I (1730-51) was tevens koning van Zweden en liet een broer als regent in zijn Duitse gebied regeren. Opmerkelijk in de 18e eeuw was het grote aantal Hessische huursoldaten dat in vrijwel iedere Europese oorlog vocht; ook in de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1775-83) vochten 2200 Hessische soldaten in Engelse dienst.

In 1803 werd Hessen een keurvorstendom; in 1807 werd Keur-Hessen bij het koninkrijk Westfalen getrokken. Het Hessische leger leed onder keizer Napoleon zware verliezen. Na de restauratie nam onder Wilhelm II (1821 —47) het verzet tegen het vorstelijk absolutisme toe. Tenslotte stond de vorst, na troebelen in Kassei, in 1831 een uitgesproken liberale grondwet toe, die echter terzijde werd geschoven door Hassenpflug. Deze werd ontslagen, maar in 1850 teruggeroepen om een analoge houding aan te nemen ten opzichte van de grondwet van 1848. Dat hij dit kon doen, was te danken aan de interventie door Oostenrijk en aan de vernedering van Pruisen te Olmütz.

Toch bleef er interne strijd: in 1862 werd de oude grondwet grotendeels hersteld. In 1866 was de bevolking neutraal ten aanzien van de Pruisisch-Oostenrijkse sympathieën. Pruisen annexeerde daarop Keur-Hessen. In 1868 werd de prov. Hessen-Nassau gevormd (in 1944 gesplitst in twee provincies, Keur-Hessen en Nassau), een gebied dat in 1945 grotendeels opging in de deelstaat Hessen. Hessen-Darmstadt wist zijn bescheiden gebied herhaaldelijk uit te breiden en oriënteerde zich meestal op de Habsburgers, zodat het in de Dertigjarige Oorlog tegen Hessen-Kassel streed.

Onder Lodewijk X (1790-1830) werd Hessen-Darmstadt gelieerd met Napoleon. Lodewijk trad toe tot de Rijnbond, kreeg gebiedsuitbreiding en werd groothertog. In 1813 ging hij tegen Frankrijk vechten, maar op het Congres van Wenen moest hij toch enig gebied prijsgeven. Reeds in 1828 trad Hessen-Darmstadt toe tot de Zollverein, maar in 1866 streed het aan Oostenrijkse zijde, waarna Pruisen het landgraafschap Hessen-Homburg en Biedenkopf annexeerde. In 1870 trad Hessen-Darmstadt toe tot het Duitse Rijk. In 1918, toen de dynastie ten val kwam, werd Hessen-Darmstadt een Freistaat. In 1945 kwam het gebied ten westen van de Rijn bij Rijnland-Palts en het oosten bij de deelstaat Hessen.

LITT. C.von Rommel, Gesch. von Hessen (10 dln. 1820—58); P.Losch, Gesch. des Kurfürstentums Hessen 1803—66 (1922); K.Demandt, Gesch. des Landes Hessen (1959).

< >