Ned. gemeente, hoofdstad van de prov. Noord-Brabant, 55,31 km2, 86100 inw., 82 % r.k., 4,5 % n.h., 7,5 % overige, 6 % g. kerkg. ‘s-Hertogenbosch, zetel van het provinciaal bestuur van Noord-Brabant, groeide tot 1945 slechts langzaam.
Na 1945 werden door opspuiting van lage gronden ten zuiden en westen van de stad terreinen gewonnen, waardoor het vooroorlogse stadsgebied belangrijk werd uitgebreid. Ook in het aangrenzende dorp Hintham werd een groot aantal woningen voor ‘s-Hertogenbosch gebouwd. Het huidige grondgebied werd op 1.4.1971 vergroot met de grondgebieden van Empel, Meerwijk en Engelen. Verder omvat de gemeente naast de stad ‘s-Hertogenbosch de dorpen Bokhoven en Orthen. Het industriële patroon van s-Hertogenbosch is erg gevarieerd. Zo zijn er o.m. gevestigd: fabrieken voor betonwaren, grafische bedrijven, plasticverwerkende en farmaceutische industrieën, houtbewerkingsbedrijven, confectieateliers, bandenfabriek, metaalindustrieën, voedingsen genotmiddelenindustrieën.
De dienstverlenende en overige bedrijven zijn in s-Hertogenbosch vertegenwoordigd als de industriële. De werkgelegenheid in beide grote sectoren is ongeveer gelijk. Er zijn o.m. gevestigd grote bouwondernemingen, groothandelsbedrijven, bankinstellingen, garagebedrijven, horeca, warenhuizen en het hoofdkantoor van de Prov. Noord-Brabantse Elektriciteitsmaatschappij (PNEM). De industriële expansie heeft ertoe geleid dat een groot aantal gemeenten rond ‘s-Hertogenbosch zich heeft kunnen ontwikkelen tot forensenplaatsen. De sterke oriëntatie van deze gemeenten op ‘s-Hertogenbosch heeft ertoe geleid dat een bij de wet geregeld intergemeentelijk samenwerkingsorgaan is opgericht: het stadsgewest ‘s-Hertogenbosch.
Hierin werken, naast s-Hertogenbosch, de gemeenten Berlicum, Boxtel, Den Dungen, Esch, Heeswijk-Dinther, Helvoirt, Liempde, Nuland, Rosmalen, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Vlijmen, Vught, Heerewaarden, Ammerzoden en Maasdriel. ‘s-Hertogenbosch heeft haar van oudsher bestaande functie van marktcentrum voor de Meierij behouden. De wekelijkse veemarkt is een van de grootste van Europa.De gave vestingmuren met bastions en grachten, het Kruithuis en verscheidene kazernes wijzen op het verleden als vestingstad. ‘s-Hertogenbosch is door de legering van vele militairen in de kazernes in de stad en Vught nog een van de grootste garnizoensplaatsen in Nederland. Als oud cultureel centrum bezit de stad nog vele herinneringen uit het verleden. Vele bouwwerken getuigen van een rijke historie. De kathedrale basiliek Sint-Jan (ca. 12001500), het grootste kerkgebouw van Nederland, werd gebouwd op het grondplan van de tweede kerk, dat geïnspireerd was op de kathedraal van Amiens en werd uitgebreid van drie tot vijf beuken (voornaamste bouwmeesters: Alard Duhamel en Jan Heyns). Vermaard zijn haar portalen (noorder-en zuiderportaal), die rijk zijn versierd met beeldhouwwerk. Het stadhuis (1670) is bekend om zijn interieur, wandschilderingen van Antoon der Kinderen, prachtige gobelins en waardevolle schilderijen.
Onder het stadhuis de raadskelder met gotische gewelven (1529). Andere monumenten zijn o.a. de Sint-Antoniuskapel (1491), het Refugiehuis (ca. 1550). De Gulden Hopsack (huis met Hollandse renaissancegevel; ca.1600), De Moriaan (ca.1200), De Munt, Zwanenbroedershuis en Gasthuispoort. Er zijn vele onderwijsinstellingen op allerlei niveau en vestigingen op cultureel gebied (het Brabants Orkest, het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen, bibliotheken en een stadsschouwburg). Ziekeninrichtingen, een gerechtshof, arrondissementsrechtbank en kantongerecht onderstrepen de centrumfunctie. Jachthavens, sportparken, zwembaden, stadsparken en natuurschoon zijn recreatiemogelijkheden. GESCHIEDENIS. ‘s-Hertogenbosch ontstond midden 12e eeuw en werd gesticht door de Brabantse hertogen als economisch steunpunt aan de grote rivieren.
Het kreeg in 1185 het Leuvense stadsrecht en in 1196 van keizer Hendrik VI tolvrijheid op de Rijn. Door zijn gunstige ligging werd ‘s-Hertogenbosch een vrij grote handels-en industrieplaats (eind 13e eeuw 8000, in 1437 16000, in 1526 23000 inw.), maar in de tweede helft van de 16e eeuw begon de achteruitgang (door de Engelse concurrentie) van de laken-en linnenindustrie, waardoor grote werkloosheid ontstond. Dit en het morele verval van de Kerk veroorzaakte ook te ‘s-Hertogenbosch in 1566 een beeldenstorm. In 1579 ging de stad, voornamelijk door de Spaansgezinde burgerij, naar Parma over. De Staatse troepen ondernamen vier vergeefse aanvallen op ‘s-Hertogenbosch, dat al in de late middeleeuwen een voorname vestingfunctie had gekregen. In 1629, na een beleg door Frederik Hendrik, werd de stad echter ingenomen.
Doordat ‘s-Hertogenbosch van 1579-1629 de Spaanse zijde had gehouden, werd de handel gestremd en verloor de stad haar politieke invloed, al bleef zij een rol spelen als hoofdstad van de Meierij. De politiek van de Staten-Generaal ten opzichte van de Generaliteitslanden trof ook ‘s-Hertogenbosch. De stad dreef handel met Zuid-Nederland (voorhaven van Luik), die echter na de Vrede van Aken (1748), toen de Oostenrijkse Nederlanden een protectionistische politiek gingen voeren, een gevoelige klap kreeg. De Staatse discriminatie tegen de rooms-katholieken had tot gevolg dat de meeste burgers tot de patriotten gingen behoren. In 1794 werd ‘s-Hertogenbosch ingenomen door Franse troepen onder Pichegru; in 1814 werd de stad door Pruisische troepen van de Fransen bevrijd. Bij de stichting van het koninkrijk der Nederlanden (1815) werd ‘s-Hertogenbosch hoofdstad van de prov.
Noord-Brabant. In de 19e eeuw nam de handel weer toe en bloeide ‘s-Hertogenbosch weer op; het werd een ambtenaren-, garnizoens-en industriestad. Door de Vestingwet (1874) werd het mogelijk de Bossche vestingwerken te slechten, waardoor de uitleg van de stad en de verbetering der havenwerken ter hand konden worden genomen.
LITT. Gedenkboek ‘s-Hertogenbosch 1185-1935 (1935; met litt.); V.A.M.Beermann, Stad en Meierij van ‘s-Hertogenbosch 1629-48 (1940); V.A.M. Beermann, Stad en Meierij van ‘s-Hertogenbosch 1648-72 (1946); N.H.L.v.d. Heuvel, Ambachtsgilden van ‘s-Hertogenbosch vóór 1629 (2 dln. 1946); van den Eerenbeemt, ‘s-Hertogenbosch in de Bat. en Fr. tijd (1955); L.P.L.Pirenne, ‘s-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959); C.J.Gudde, ‘s-Hertogenbosch, Gesch. van vesting en forten (1974).