Engels sterrenkundige, *15.11.1738 Hannover, ♱25. 8.1822 Slough; van Duitse afkomst. Herschel ging in 1757 als musicus naar Engeland en werd daar amateur-astronoom.
Hij begon in 1773 zelf telescopen te bouwen en ontdekte in 1781 Uranus. Herschel, die een doctorstitel en een ruim jaargeld kreeg, wijdde zich verder geheel aan de sterrenkunde. Hij stelde zijn telescopen op bij Slough, waar hij (samen met zijn zuster Lucretia, die zelf acht kometen ontdekte) een reeks beroemde ontdekkingen deed, o.a. manen van Uranus en Saturnus. Herschel bepaalde de omwentelingstijd van Saturnus om zijn as en stelde een op eigen waarnemingen gebaseerd model van de zon op. In 1783 bepaalde hij de apex van de zonsbeweging. In 1779 begon hij met het baanbrekend werk op het gebied van de dubbelsterren (hij mat er ca. 800 op), van de nevelvlekken en sterrenhopen (waarvan hij er meer dan 2000 beschreef, terwijl er voordien slechts ca. 100 bekend waren) en van de stertellingen.
Deze laatste leidden tot Herschels geniale hypothese omtrent de bouw van het →Melkwegstelsel. Uitgave: The scientific papers of sir W.Herschel (2 dln. 1912). LITT. M.A.Hoskin, W.Herschel and the construction of heavens (1963).