[→Gr. lyo, oplossen] v., het oplossen van rode bloedlichaampjes.
(e) Hemolyse kan zowel in als buiten het lichaam optreden. Buiten het lichaam kan hemolyse optreden onder invloed van verschillende stoffen, enzymen of bepaalde antistoffen. Deze laatste noemt men →hemolysinen. In het lichaam treedt in geringe mate voortdurend hemolyse op. Rode bloedlichaampjes die te oud zijn (ca. 120 dagen) worden afgebroken; bij de →hemolytische anemie gebeurt dit in versterkte mate, zodat bloedarmoede resulteert. Deze afbraak kan in de bloedbaan of buiten het vaatstelsel plaatsvinden (in de milt, de lever en/of het beenmerg).
Ook hierbij kunnen antistoffen een rol spelen, alsmede het zgn. →complement. Hemolyse treedt ook op bij pasgeborenen ingeval van →resusantagonisme.
Verder in die gevallen waarbij het verwerken in de bloedafbraak minder is dan bij gezonde pasgeborenen, zoals bij vroeggeborenen, bij kinderen van moeders met suikerziekte, bij aangeboren schildklierafwijkingen en enkele zeldzame stofwisselingsziekten. Behandeling van de icterus neonatorum: tijdig uitgevoerde wisseltransfusies. Veel belovend is de lichttherapie waarbij het kind naakt in de couveuse onder daglichtlampen wordt geplaatst.
Als gevolg van hemolyse verandert de kleur van het bloed. Het wordt doorzichtig helderrood, zgn. lakkleurig bloed. Hemolyse heeft o.a. plaats wanneer bloed verdund wordt met water, waardoor de osmotische waarde van het plasma lager wordt dan van de inhoud van de rode bloedlichaampjes die dit compenseren door water op te nemen waardoor ze gaan zwellen. Wanneer het bloed zodanig met water wordt verdund dat de zoutconcentratie kleiner wordt dan overeenkomend met 0,35 % NaCl-oplossing, dan zullen de wanden van de gezwollen erytrocyten de druk niet langer kunnen weerstaan en springen met als gevolg vrijkoming van hemoglobine.