v. (-en), deel van de totale straling van de zon, dat indirect de aarde bereikt.
(e) Hemelstraling, of diffuse hemelstraling, is de fractie van de aan de bovenzijde van de atmosfeer invallende zonnestraling, die de aarde bereikt. Zonnestraling wordt door luchtmoleculen en fijne stofdeeltjes verstrooid en door grotere stofdeeltjes, waterdruppeltjes en ijskristalletjes gereflecteerd. Met de directe zonnestraling vormt de hemelstraling de totale of globale straling. Bij onbewolkte hemel bedraagt de directe zonnestraling die het aardoppervlak bereikt ca. 58 % van de inkomende straling, de hemelstraling ca. 10 %, bij geheel bewolkte hemel resp. 0 % en ca. 28 % (afhankelijk van de dikte van de bewolking). Gemiddeld over tijd en ruimte ontvangt het aardoppervlak ca. 25 % van de aan de rand van de atmosfeer inkomende straling als directe straling en ca. 25 % als hemelstraling. Bij sterk verontreinigde atmosfeer, b.v. na vulkaanuitbarstingen, wordt de directe zonnestraling minder, maar de hemelstraling neemt toe, zodat er geen belangrijke verandering van de totale straling optreedt.