v., een toestand van de lucht waarin gezichtsvermindering optreedt van 1 km of meer, ten gevolge van rook, stof of zand.
(e) De heiigheid legt over het landschap een gelijkmatige sluier die de kleuren matter maakt. Met een donkere achtergrond heeft de sluier een blauwachtige tint; een lichte achtergrond verleent er een vuilgele of roodachtige kleur aan. Deze effecten ontstaan doordat de deeltjes het licht verstrooien.