Westduitse stad in de deelstaat Baden-Württemberg, 124000 inw. De industrie omvat instrumentmakerij, elektrotechniek, sigarenfabricage, brouwerijen, drukkerijen, uitgeverijen enz.
De tertiaire sector is van groot belang maar de betekenis van het toerisme is afgenomen. De stad herbergt het hoofdkwartier van de Amerikaanse strijdkrachten in Europa. In het oude stadsdeel vindt men o.a. nog de H. Geist-Kirche (15e eeuw) en het Gasthaus zum Ritter (16e eeuw). Op wetenschappelijk gebied heeft men het Kurpfalzisches Museum in de nabijheid van de universiteit. Boven de stad, op de helling van de Königsstuhl, bevindt zich de slotruïne, die gedeeltelijk gerestaureerd is.
In een der kelders wordt het uit 1751 stammende Grote Vat bewaard. De universiteit (1386) heeft een beroemde bibliotheek. Verder is bekend het Max Planck-instituut, de Academie van Wetenschappen, de sterrenwacht en het prehistorisch museum. GESCHIEDENIS. In de oudheid lag op de plaats van Heidelberg een Romeins castellum. De nederzetting daaromheen heette in de middeleeuwen Neuenheim. Een kasteel aan de andere oever van de Neckar werd in de 12e eeuw de eigenlijke kern waaruit Heidelberg ontstond.
Onder de regering van paltsgraaf Otto de Doorluchtige (1228—53) werd Heidelberg de residentie van de Palts; een status die het tot 1718 heeft behouden. In 1803 kwam Heidelberg aan Baden.
