Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heftruck

betekenis & definitie

m. (-s), mobiel hefwerktuig voor het opnemen, vervoeren, opstapelen enz. van stukgoederen of stortgoederen.

(e) De heftruck bestaat voornamelijk uit een vierwielig voertuig met een laag gelegen zwaartepunt en aan de voorzijde (bij speciale uitvoeringen aan de zijkant) een stalen raam met twee geleidingen waarlangs een hefmast op en neer bewogen kan worden, b.v. door middel van een hydraulische telescoopcilinder. Aan deze hefmast kan een vorkconstructie bevestigd zijn (vorkheftruck) of een grijperconstructie voor het transport van stukgoederen. Voor het vervoer van stortgoederen monteert men een kipbare laadbak. De aandrijving van de truck kan geschieden met accumulatoren of door een dieselof benzinemotor. De besturing van de heforganen geschiedt met hydraulische motoren, in combinatie met plunjerof tandwielpompen (werkdruk 80—120 at; ca. 8—12 N/mm2) aangedreven door een elektroof verbrandingsmotor. De hefmast kan door een hydraulische regeling ca. 3° naar voren hellen, waardoor een beter opnemen van de last mogelijk is en ca. 8° achterover hellen om tijdenshet vervoer een stabieler evenwicht te hebben.

Hefvermogen 0,5—11. Door het vele schakelen, bij het werken en rijden met een heftruck nodig, is een extra zwaar uitgevoerde koppeling noodzakelijk.

< >