o. (-ders), Tetrastes bonasia, vogelsoort uit de familie ruigpoothoenders.
(e) Het hazelhoen heeft de grootte van een patrijs. De staart is vrij lang en de kruin iets gekuifd. De bovenzijde is zwart-en-bruin gevlekt en dwarsgestreept; de witachtige onderzijde is bruin getekend, vooral op de flanken. De keel van het mannetje is zwart, omgeven door een witte rand. Het hazelhoen leeft in Europa van de Pyreneeën oostwaarts en verder door Azië tot Oost-China, beneden de poolcirkel, in bosrijke streken. In België (in de prov.
Luxemburg, Namen en Luik) een weinig voorkomende broedvogel; in Nederland slechts eenmaal met zekerheid vastgesteld. Meestal in paren levend; ook in families. De eigenaardige balts geschiedt in tegenwoordigheid van één vrouwtje en heeft op de grond of op lage takken plaats. Nestelt op de grond. LITT. E.Teidoff, Das Haselhuhn (1952).