Engels koloniaal bewindsman, *6.12.1732 Churchill (Oxfordshire), ♱22.8. 1818 Daylesford. Hastings ging in 1750 als klerk bij de →East India Company (EIC) naar Brits-Indië en klom daar op tot hoog bestuursambtenaar, na zich vooral in dienst van R.Clive onderscheiden te hebben.
Hij speelde een belangrijke rol bij de versterking van het Engelse gezag en zuiverde, als gouverneur van Bengalen (1772-74) en eerste gouverneur-generaal van Brits-Indië (1774-85), het Brits beheer van allerlei ongerechtigheden. Hastings haalde zich daarbij de haat van de hoge bestuursambtenaar Francis op de hals en werd na zijn terugkeer in Engeland wegens afpersing en andere ambtsmisbruiken aangeklaagd door Pitt jr., die daartoe was aangezet door Francis en Edmund Burke. Een langdurig proces, waarbij in Hastings persoon het in 1784 door de staat overgenomen bestuur van de EIC werd aangevallen, eindigde met vrijspraak. Hastings, die de proceskosten moest betalen, was geruïneerd, maar kreeg van de E I C een som ineens en een jaargeld. Later werden zijn verdiensten voor het Engelse bestuur in India en voor de studie van de Indische cultuur algemeen erkend. Uitgave: The Benares diary of W.Hastings, door C. Collin Davis (1948).LITT. P.J.Marshall, The impeachment of W.Hastings (1965); A.C.Lyall, W.Hastings (1970); L.J. Trotter, W.Hastings (1972).