Engels geneeskundige, *2.4.1578 Folkestone, ♱3.6.1657 Hampstead. Harvey studeerde te Cambridge en Padua.
Hij vestigde zich als arts te Londen, waar hij in 1618 hoogleraar anatomie werd en in 1630 lijfarts van koning Karel i. Vanaf 1619 verkondigde hij in zijn colleges de leer van de bloedsomloop, die hij in 1628 uiteenzette in De motu cordis et sanguinis. Harvey geldt dan ook als de ontdekker van de gesloten bloedsomloop. Nog tijdens zijn leven werd deze algemeen aanvaard. Harvey ontkende de leer van de spontane generatie (→abiogenese) en stelde daartegenover de opvatting dat elk dier zich uit een ei ontwikkelt. Hiermee begon een nieuw tijdperk in de embryologie.
Werken: De motu cordis et sanguinis (1628), De generatio animalium (1651). Uitgave: Opera omnia (1846). LITT. G.Keynes, The life of William Harvey (1966).