v./m. (-en), de rups van Retinia resinella, een tot de bladrollers behorende vlinder. (e) De volwassen vorm (vlinder) van de harsbuilrups legt in mei eieren op jonge scheuten onder de knoppen van de grove den. De larven vreten zich door de scheuten heen en veroorzaken daardoor een voortdurende harsuitvloeiing (harsbuilen).
Na twee jaar verpoppen de rupsen zich. De schade aan de scheuten is betrekkelijk gering. Het beste middel tegen deze kwaal is het wegnemen en verbranden van de harsbuilen.