o. (-s), een toetseninstrument met tongwerken in plaats van pijpen en één manuaal, soms twee.
(e) Er zijn harmoniums van groter model, met twee klavieren en soms met een pedaal. De speler produceert de windtoevoer door middel van trappen. Het harmonium kwam ca. 1800 in gebruik en is vrijwel volledig verdrongen door het elektronisch orgel, harmonizeren, →harmoniseren, harmost [→Gr. harmostes, bestuurder], m. (-en), in de Griekse oudheid Spartaanse officier, die ca. 400 v.C. optrad als militaire gouverneur in een aan Sparta onderworpen stad; de harmosten waren berucht om hun willekeur.