een belangrijke trillingsvorm uit de mechanica die op twee manieren gedefinieerd kan worden:
1.De beweging die een punt P met massa m uitvoert als dit zonder wrijving beweegt onder invloed van een kracht F die steeds naar een vast punt O gericht is en die evenredig is met de afstand van P tot O, b.v. een trillende massa aan een schroefveer (afb. 2), of een slinger. Er geldt F = —ks, waarbij 5 de afstand van P tot O is en k een constante, in overeenstemming met de wet van Hooke (→Hooke, wet van); het minteken geeft aan dat de kracht tegengesteld gericht is aan de uitwijking. Uit de →causaliteitswet volgt algemeen F = md2s/dt2, zodat de bewegingsvergelijking van de harmonische beweging luidt: md2s/dt2 + ks = 0. Een oplossing is
s = a sin ωt, waarin a de amplitude en co de pulsatiefrequentie is; de periode T = 2𝜋√ m/k is onafhankelijk van de amplitude.
De beweging van de projectie P op de middellijn van een cirkel (afb.1) waarlangs een punt Q eenparig beweegt met hoeksnelheid co. De afstand s van P tot het middelpunt O wordt gegeven door s = a sin ⍵t, waarin a de straal van de cirkel is en t de tijd die verlopen is na het vertrek van Q uit C. Beide definities zijn volkomen gelijkwaardig. Elke willekeurige trilling, ook een rotatietrilling (b.v. torsieslinger), kan beschreven worden als een harmonische beweging of als een superpositie van een reeks harmonische bewegingen.