[Hebr., berg van Megiddo], in het NT volgens Openb. 16,16 de plaats waar de koningen der aarde de beslissende strijd zullen voeren tegen het koninkrijk Gods. Deze naamgeving steunde op het feit dat de vlakte van Megiddo steeds weer het toneel was van grote veldslagen (vgl. o.m.
Recht.5,19; 2 Kon.9,27 en 23,29).