onbep. ww., het verbinden van twee metalen met behulp van een derde metaal (soldeer) waarvan het smeltpunt lager is dan dat van de te verbinden metalen, maar hoger dan 500 °C.
(e) Het voor hardsolderen toegevoegde hardof slagsoldeer is veelal een legering van koper (42—54 %j en zink met een smeltpunt van 820—875 °C al naar de samenstelling. De temperatuur waarbij gesoldeerd wordt, moet aanmerkelijk hoger zijn dan het smeltpunt van het hardsoldeer maar lager dan het smeltpunt van de te verbinden metalen. Om roest en vuil van de soldeerplaats te verwijderen gebruikt men bijten vloeimiddelen. Bij het hardsolderen dient borax als vloeimiddel, dat tijdens het solderen een beschermende invloed heeft op het werkstuk tegen oxidatie. Hardsolderen vindt toepassing bij solderen van gietijzer, staal e.d. met andere metalen, waarbij aan de sterkte van de verbinding hoge eisen worden gesteld, →solderen.