Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hansworst

betekenis & definitie

[→Du.], m. (-en), komische toneelfiguur, potsenmaker; ook een pop die lijkt op een hansworst, als kinderspeelgoed; (fig.) iemand die handelt als een hansworst, belachelijk, aanstellerig persoon.

(e) De hansworst is een internationaal bekende, uit Duitsland afkomstige vaste komische figuur op het toneel, ook in ernstige stukken. De naam komt het eerst voor in 1519 (Nederduitse bewerking van S. Brants Das Narrenschiff), Luther gebruikte hem in zijn strijd tegen de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel (Wider Hanns Worst, 1541) en in een vastenavondspel van 1553 werd de aanduiding het eerst met een toneelfiguur verbonden. In de 18e eeuw blonken de Weense acteurs J.A.Stranitsky en Gottfried Prehauser als vertolkers van dit type uit. De schrijver J.C.Gottsched en de actrice F.C.Neuber trachtten te Leipzig in 1737 het type van de hansworst van het toneel te verdringen. G.A.Lessing (Hamburgische Dramaturgie, 18.Stück) en J.Möser (Harlekin, 1761) verdedigden het.

In de Weense kluchten en poppenspelen kreeg hansworst de naam Kasperle. Een poëtische strekking verkreeg het type in een figuur als Valentin in Der Verschwender van F. Raimund (1834).

LITT. O.Rommel, Die Altwiener Volkskomödie (1952); M.Dietrich, Hanswurst lebt noch! (1965); H.Steinmetz, Der Harlekin (1965).

< >