Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

handschoen

betekenis & definitie

v./m. (-en), kledingstuk waarmee men de hand en soms een deel van de onderarm bedekt en dat alle vingers afzonderlijk omgeeft (e): handschoenen aantrekken; excuseer mijn verontschuldiging als men iemand gehandschoend de hand reikt; ook als beschermend kledingstuk bij sommige beroepswerkzaamheden en bij sport; (zegsw.) het is geen katje om zonder handschoenen aan te vatten, het is een vinnig, een nijdig persoon, iemand die van zich afbijt, (ook) het is een netelige zaak; iemand de — toewerpen, hem uitdagen, (ook) de strijd met hem aanvaarden; de opnemen, de strijd aannemen; de — voor iemand opnemen, zijn partij kiezen, zijn verdediging op zich nemen; met de — trouwen, huwen bij afwezigheid van de bruidegom, die dan vertegenwoordigd wordt door een gemachtigde (e). (E)KLEDING. Reeds bij de antieke schrijvers wordt de handschoen vermeld; Xenofoon vertelt dat de Perzen deze van bont droegen, met afzonderlijke vingers.

In de middeleeuwen schijnt de handschoen aanvankelijk de vorm van een want gehad te hebben, evenals vermoedelijk de lederen handschoen van de valkeniers. De handschoen vormde een onderdeel van de wapenrusting en was bij de maliënkolder in de vorm van een want aan de mouw bevestigd. Later, na de 14e eeuw, kreeg de handschoen kleine metalen platen. Ook werd de handschoen bij het gevecht gebruikt als pand om zich te houden aan de rechterlijke uitspraak. Bij gevechten werd de handschoen toegeworpen als uitdaging en als pand dat men zijn zaak zou verdedigen. Vanaf de 13e eeuw komt de handschoen ook voor in de dagelijkse kleding en de uitvoering wordt steeds kostbaarder.

Sinds de 16e eeuw is de handschoen luxeartikel geworden. Zij gaf vaak rang en stand van drager of draagster aan, zoals te zien is op vele Hollandse portretten uit de 17e eeuw, waar men de rijkgeborduurde en met kant afgezette handschoenen in de hand houdt. De lange handschoen is sinds de 18e eeuw in de mode en wordt nog bij officieel toilet of avondkleding gedragen (→mitaine).

RECHT. In het algemeen moeten volgens de Ned. wetgeving (art. 133 BW) bij de voltrekking van een huwelijk beide partijen in persoon voor de ambtenaar van de burgerlijke stand verschijnen. Het staat echter de koning vrij om, uit hoofde van belangrijke redenen, partijen te vergunnen het huwelijk door een bijzondere bij authentieke akte gevolmachtigde te mogen voltrekken (art. 66 BW). Van deze mogelijkheid wordt voornamelijk gebruik gemaakt bij huwelijk tussen personen, waarvan de een in Nederland, de ander in andere rijksdelen verblijf houdt. De bepaling is aan het Oudhollandse recht ontleend. Indien de lastgever, voordat het huwelijk voltrokken is, wettig met een ander gehuwd mocht zijn, zal het huwelijk met de hanschoen als niet geschied worden beschouwd.

Volgens het Belg. recht is een dergelijke huwelijkssluiting niet mogelijk.

< >